Reis 1990-1991 (5) Communicatie onderweg – een intermezzo

Begin jaren 90 was er nog geen internet en geen email. En pas in Hongkong in november zag ik de eerste mobiele telefoons. Hoe bleef je in die tijd in contact met het thuisfront? Dat gebeurde op twee ouderwetse manieren, via briefpost en over de vaste telefoon.

Gelukkig heb ik ze allemaal bewaard, de brieven ontvangen van familie en vrienden tijdens de reizen. Gedurende de pandemie is het een welkome afwisseling hen van zolder te halen en opnieuw te lezen. En vervolgens aan de geïnteresseerde schrijvers teruggeven. En gelukkig hebben ouders en sommige vrienden mijn eigen brieven eveneens bewaard en geretourneerd, waardoor veel waardevolle herinneringen weer bovenkwamen. Wat een feest! Brieven die soms tot 20 pagina’s telden, immers brieven schrijven was voor mij een aangename bezigheid op veelal eenzame avonden. Want dat is de keerzijde van soloreizen, je bent op momenten ook eenzaam. Soms reisde je een tijdje met iemand samen, dan weer trok ieder zijn eigen plan en ging je alleen verder. En dat was uitstekend.

Bij aankomsten in grote steden, waarvan je vooraf aan bekenden de Poste Restante van de General Post Office (GPO) had opgegeven als adres, was een bezoek aan de GPO en het snuffelen in de op alfabet gesorteerde Poste Restante poststukken een absoluut hoogtepunt. Hoe keek je daarnaar uit, vooral de pakketjes vanuit het ouderlijk huis met New In Chess Magazine, krantenberichten en een zak Engelse drop! Naast natuurlijk alle lieve brieven. Daar kon de reiziger weer een tijdje op teren, en natuurlijk weer op reageren door nieuwe brieven te schrijven. Gewoon handmatig een brief schrijven, je doet het anno 2021 vrijwel niet meer.

Een ander belangrijk communicatiemiddel was de telefoon. Echter in een land als China was dat niet eenvoudig. Je kon niet zomaar vanuit een willekeurig hotel naar Nederland bellen. Dat moest vanuit een Telecommunications Building. En uiteraard was bellen naar Nederland voor een armzalige backpacker veel te duur. Dat betekende dat er collect call gebeld werd, d.w.z. de ontvanger betaalt bij zijn of haar akkoord de kosten van het gesprek. Gelukkig hebben ouders de neiging – i.i.g. in mijn geval – om daar mee in te stemmen, blij als ze zijn hun verloren zoon eens in de drie of vier weken weer eens te horen!
Je gaf daar een nummer op bij een receptioniste, vroeg een gesprek aan, wachtte enkele minuten of langer tot er verbinding was gemaakt en werd dan naar een bepaalde, genummerde telefooncel geleid.

Chinees schaak is populair in China, ‘ons schaak’ zie je zelden

Eenmaal, in Hongkong in 1993 tijdens mijn volgende reis, ging onder backpackers als een lopend vuurtje een bepaalde code, naar verluidt het inbelnummer van een financiële instelling in GB, waarmee je gratis de hele wereld kon bellen. En het werkte! Die dag – en het duurde helaas maar een dag – waren alle publieke telefooncellen in Hongkong bezet door backpackers w.o. ikzelf die dag en nacht vrienden en familie belden over de hele wereld!

Behalve brieven verstuurde ik regelmatig ook hele pakketten. Want onderweg kwam je zoveel leuke spullen en souvenirs tegen, die moest je wel kopen. En daarnaast waren er ook vele fotorolletjes bestemd voor het thuisfront. Dus, eens in de zoveel tijd werd een groot pakket samengesteld en per zeepost naar Nederland verstuurd. Bijvoorbeeld vanuit de stad Urumqi in China. Er is vrijwel geen plaats in de wereld die verder van zee af ligt dan Urumqi in het uiterste westen van het land. Wonder boven wonder zijn alle pakketten en alle fotorolletjes thuis aangekomen, vanuit de meest afgelegen oorden! Het duurde immer drie tot vier weken tot een pakket in Nederkand arriveerde maar dat maakte niet uit. Zo bleef de familie, en ik noem speciaal mijn opa die het zo waardeerde, ook in beeld op de hoogte van mijn belevenissen onderweg.

O ja, eenmaal heeft een vanuit Nederland verstuurd pakket me niet weten te bereiken. En dat was geen onbelangrijk pakket. Ik was in de zomer van 1990 vertrokken na het inleveren van mijn scriptie, die nog niet was nagekeken. Dat had Prof. Eppink ondertussen wel gedaan. Ik gaf hem derhalve een adres op in Sydney, Australië. Daar stuurde hij de scriptie met aantekeningen naar toe. En laat nou precies dit pakket nooit aankomen! Dat was dramatisch en geheel mijn eigen verantwoordelijkheid. Er was een kopie van de scriptie, maar niet van de aantekeningen.
Na mijn terugkeer in Nederland in juni 1991 had Eppink geen zin om hem nogmaals na te kijken. Als compromis, en daar mocht ik niet mee mopperen, gaf hij me een voldoende zonder verder iets van mij te verlangen…

Eveneens zeer belangrijk tijdens het reizen pre-internet was mijn wereldontvanger, een radio dus. De dagelijkse uitzendingen van de Wereldomroep en ook van de BBC hielden me – een nieuwsfreak – op de hoogte van wat zich in Nederland en in de wereld afspeelde. Onvervangbaar. Soms, op afgelegen plaatsen, was de ontvangst slecht of vrijwel afwezig. Hoogtepunten waren het live-verslag van Torino-Ajax (2-2) op 29 april 1992 dat ik liggend in een hooiberg in een Nepalees dorpje op 3.000 meter hoogte met matige ontvangst kon beluisteren. En de onvergetelijke wedstrijd Nederland-Duitsland (3-1) van het EK in 1992, in de portiek van een gebouw in een Indiaas dorpje tijdens een hevige regenbui.

Traditionele bewerking van de rijstvelden met ossen in China

Pas tijdens mijn derde reis, in 1998, was er internet en de email. De wereld van lange brieven schrijven en van de wereldontvanger kwam ten einde. Bij een bezoek aan China in 2004 belde ik vanuit de trein mobiel mijn ouders in Nederland. De ‘romantiek’ van de collect-calls, van de geschreven brieven en de slechte radioontvangsten was nu definitief ten einde.