(aangeboden maar niet geplaatst in Trouw en De Volkskrant in maart 2021)
Armoede wordt onderverdeeld in absolute armoede en in relatieve armoede. De eerste duidt op een gebrek een basisvoorzieningen (voedsel, kleding, onderdak, scholing, medische zorg). Daar tegenover staat relatieve armoede. Oftewel hoeveel behoeften daarboven kunnen in een maatschappij worden bevredigd worden. In Nederland kennen we alleen relatieve armoede. Toch vallen ook hier volgens het CBS ruim een miljoen mensen onder de armoedegrens. Het betreft vooral eenoudergezinnen, bijstandsontvangers en alleenstaanden onder 65 jaar. Mensen met een niet-Westerse achtergrond en m.n. voormalige vluchtelingen zijn oververtegenwoordigd.
Mensen kunnen
in armoede geraken vanwege foute beslissingen in het verleden of vanwege domme
pech. Maar ook doordat zij niet goed met geld kunnen omgaan. Of doordat zij
(te) grote gezinnen hebben in verhouding met hun besteedbare inkomen. De hoogte
van de bijstand en ook het minimumloon zouden voldoende moeten zijn om niet in
armoede te hoeven vervallen. En daarnaast voldoende stimulans bieden om actief
te zoeken naar (beter) betaald werk. Vanwege de vele financiële regelingen waar
de laagste inkomens een beroep op kunnen doen, en die bij het verkrijgen van
werk (deels) vervallen, kan het zeer complex zijn om uit de armoede te raken.
De grootte van de schaduweconomie bedraagt in Nederland ongeveer 10% van de
reguliere economie. Er is geen reden om aan te nemen dan mensen met lagere
inkomens hier minder aan deelnemen. Derhalve is het redelijk om aan te nemen
dat ook zij gemiddeld tien procent meer verdienen dan zij officieel
kunnen verantwoorden.
De overheid is derhalve slechts ten dele verantwoordelijk voor armoede in
Nederland. En zal de overheid er zelf nooit in slagen om armoede geheel
uit te bannen. Dat is nog nergens ter wereld ooit gelukt. Er zijn dus andere
manieren en partijen nodig om het probleem op te lossen.
Recentelijk was er veel commotie om een vrouw die was betrapt op het ontvangen van een jaarbedrag van €7.000 van haar moeder aan boodschappen. Het land sprak schande van deze ‘fraude’. Ik stel voor dit ruimer te bezien. Want, ons hoofddoel is om armoede zoveel mogelijk terug te dringen. De overheid kan dat niet alleen en wie anders dan familie en kennissen van de betrokkenen kunnen hier bijspringen? Zij mogen op dit moment jaarlijks in totaal slechts €1.200 aan een bijstandsgerechtigde schenken voordat die gekort zou worden op de uitkering. Mijn voorstel is dat bijstandsgerechtigden onbeperkt schenkingen mogen ontvangen zonder gekort te worden. Om twee redenen. Ten eerste is ons hoofddoel het terugdringen van armoede. Als familie en kennissen daaraan willen bijdragen is dat van harte welkom, en zou zelfs gestimuleerd moeten worden.
Een andere, pragmatische reden om schenkingen onbeperkt toe te staan is dat het nauwelijks te controleren valt. Ruimhartig schenken zal ongetwijfeld wijdverspreid zijn en de pakkans is gering. Wetten die niet te controleren noch te handhaven zijn, en die sowieso op grote schaal worden overtreden, zijn overbodige wetten. Zij maken de werkelijkheid alleen maar meer bureaucratisch en kosten gemeenschapsmiddelen.
We slaan dus twee vliegen door deze wet af te schaffen, nog afgezien van een meer ontspannen situatie tussen overheid en burger. Ja, een (beperkte) groep zal vanwege extra schenkingen geen reden meer zien om werk te zoeken. Dit mag geen reden zijn om een wet die het terugdringen van armoede feitelijk in de weg staat niet bij het vuilnis te zetten.