Reis 1992-1994 (1) Eindelijk in India

Al voor terugkomst in Nederland van mijn eerste grote reis, op 9 juni 1991, had ik besloten dat het niet mijn laatste grote onderneming zou zijn geweest. Integendeel, het plan was al opgevat om een nieuwe, langere reis te gaan maken. En wederom richting Azië, een werelddeel dat een grote aantrekkingskracht op me bleef uitoefenen. Waarom Azië? Dat was vooral een gevoel en had alles te maken met de verschillende oude culturen en filosofieën die me zeer interesseerden.
Dus, vanaf 9 juni 1991 diende er geld te worden verdiend om een nieuwe reis te kunnen bekostigen. Een solide carrière als bedrijfseconoom – waarvoor ik tenslotte had gestudeerd – zat er voorlopig niet in, wellicht tot teleurstelling van mijn ouders.

Want in juni 1991 behaalde ik tevens mijn Bul aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Mijn afstudeerscriptie was een jaar eerder ingeleverd bij Dr. Eppink, door hem nagekeken en met aantekeningen en al opgestuurd naar een adres in Sydney. Waar hij helaas nooit was aangekomen… Desondanks had Eppink hem toch (sportief) als voldoende beoordeeld.

Nu moest er dus tijdelijk werk worden gevonden, om uiterlijk een jaar later de rugzak weer op te kunnen gooien. En trok ik weer in bij mijn ouders in Venhuizen. De zomer van 1991 werd uiteraard gewerkt in de tulpenbollen van het familiebedrijf. Verschillende klusjes volgden in de maanden daarna en op 25 maart 1992 kon ik eindelijk vertrekken voor mijn tweede grote reis. Die zou naar verwachting twee jaar gaan duren en de eerste halte was de Indiase metropool Calcutta.

Daar arriveerde ik op 26 maart en nam mijn intrede in een hostel van de Salvation Army (het Leger des Heils), een favoriete bestemming onder backpackers. Nog maar nauwelijks had ik mijn rugzak geopend en weggezet in de dormitory of er sprong al een muis in. Welkom in India!
Gelukkig had ik twee jaar daarvoor al kennisgemaakt met het leven in een vuile en overvolle Derde wereld metropool, namelijk Karachi in Pakistan, en was de cultuurschok nu verwaarloosbaar. Terwijl Calcutta zelfs naar Indiase maatstaven bepaald arm en vuil was. Maar dat ook een trotse en – zo vermeldde de Lonely Planet gids – intellectuele bevolking kende, de Bengali’s. Opmerkelijk was dat de metro, trots van de Bengali’s, onberispelijk schoon werd gehouden!

Vanuit Calcutta ben ik in ruim drie en een halve maand in de richting tegen de klok in door India gereisd, inclusief een uitstap van een ruime maand naar Nepal. Reizen in India is veeleisend vanwege de continue aanslagen op alle zintuigen, a.g.v. drukte, grote armoede en vele, vaak jonge en opdringerige bedelaars. Maar het land is daarnaast ook relaxed omdat de mensen zich nergens druk om lijken te maken, zeker niet dat ze zo armzalig leven. De religie doet in dat opzicht wonderen. Verder is India een feest voor fotografen en zijn er, anders dan in het door de Culturele Revolutie geteisterde China, nog veel cultuurschatten bewaard gebleven. Voeg daarbij de fantastische Indiase keuken (mijn favoriet) en, afgezien van een sporadische voedselvergiftiging en buikloop, bleek India een fascinerende reisbestemming. Al moet ik zeggen dat China mij als reisbestemming meer aan het hart ligt dan India, vooral door de meer wereldse en praktische instelling van de Chinezen.

In 1992 kende India ongeveer 850 miljoen inwoners. Steden en ook treinstations gaven de indruk dat het land overvol was. Ik moet daar aan denken i.v.m. de bescherming van tijgers en de speciale reservaten voor hen in India. Tijgers hebben ruimte nodig en het heeft me altijd verbaasd dat India daar überhaupt ruimte voor heeft. Ik bezocht na mijn bezoek aan Calcutta een nationaal park (Hazaribagh) en een tijger reserve (Palamau), beiden niet ver van Calcutta, in de deelstaat Bihar. Het tijgerreservaat zou toendertijd ongeveer 40 tijgers moeten hebben gehad. Samen met een ouder Brits echtpaar, en gezeten op een olifant ging ik met een gids op safari. We hebben verschillende dieren gezien maar geen tijger helaas. Momenteel kent het reservaat volgens Wikipedia nog maar zes tijgers, vijf vrouwtjes en één mannetje….
Maar er is ook goed nieuws. Onder ‘Project Tijger’ neemt het aantal tijgers in India weer flink toe, van 1.400 in 2006 naar 3.000 nu! En dat terwijl de bevolking in het voor mijn gevoel toen al overvolle India is toegenomen tot ruim 1,3 miljard, oftewel een stijging van 50% sinds 1992 – en stijgende.

Safari per olifant in India
Safari per olifant in India

Vanuit de heilige en overvolle pelgrimsstad Varanasi aan de Ganges nam ik op 12 april de bus naar Kathmandu in buurlandje Nepal. Met nog enkele Westerlingen reisden we in Nepal deels op het dak van de bus. Dat mocht officieel niet maar was heerlijk verfrissend. Wel opletten met hoogspanningskabels. Op het dak van de bus leerde ik van een Australiër dat mijn acute blindedarmontsteking van 12 jaar daarvoor een overlijdenskans van 4% had betekend! Als reiziger in dit soort landen mag je blij zijn dat je die blindedarm maar kwijt bent.

Nepal, een populaire bestemming voor reizigers. Nog beduidend armer en vuiler van India (hoe is het mogelijk) en bij vrijwel iedereen resulterend in een buikloop, maar daarnaast ook toegankelijker dan India. De mensen zijn bijzonder aardig en open, en anders dan in India in 1992 kon je overal pizza en anders Westers eten verkrijgen. Tel daarbij op de overweldigende natuur en de fantastische trektochten en je hebt een geweldige reisbestemming!

De Ganges rivier in Varanasi
De Ganges rivier in Varanasi

De trektocht van bijna drie weken rondom het Annapurna circuit – vanuit de stad Pokhara – die ik maakte was onvergetelijk. De start was moeizaam. Je begint op 900 meter hoogte en de conditie was nog niet top. Maar werd dat spoedig wel. Ik startte alleen maar kwam al in het begin Alan tegen, een ‘oude’ Britse ex-hippie van een jaar of 40 die de tocht al voor de derde keer maakte. Hij werkte ieder jaar zes maanden in Engeland als accountant, vertrok voor de rest van het jaar naar India en Nepal om te relaxen. Dat hield ook in het genot van drank en drugs en hij wist onderweg in de dorpjes precies waar je de dope en drank kon kopen. Met als gevolg dat hij ’s ochtends puffend en kreunend als een oude locomotief op gang kwam. En daarbij een rugzak van een kilo of 15 meetorste, bijna het dubbele gewicht van mijn rugzak. We liepen dan ook niet altijd samen en spraken af in welk dorp en welke hostel we elkaar zouden treffen, wanneer ik sneller liep. De dorpjes onderweg waren boeiend, vaak Tibetaans, en boden zelfs op drie en vier kilometer hoogte nog pizza’s en pannenkoeken aan. De dag voor het oversteken van de hoogste pas, op meer dan 5.000 meter hoogte, begon het te sneeuwen en werden we anderhalve dag vastgehouden voor we konden oversteken.

Onderweg rondom Annapurna
Onderweg rondom Annapurna
Onderweg rondom Annapurna
Onderweg rondom Annapurna
Onderweg rondom Annapurna
Onderweg rondom Annapurna

Na terugkeer in Pokhara vertrok ik op 12 mei weer naar India, om precies te zijn naar het stadje Agra niet ver van Delhi, en bekend vanwege het meest beroemde bouwwerk van India. Ik bedoel uiteraard de fantastische Taj Mahal. Na Delhi ging de reis verder naar Udaipur in de boeiende provincie Rajasthan in het noordwesten. Een dagje fietsen vanuit Udaipur had onvoorziene gevolgen. Daar stuitte ik een kilometer of tien buiten de stad op een ashram. Wat is een ashram? Wikipedia geeft deze beschrijving: “Ashrams worden ook voor ruimere spirituele doeleinden gebruikt, zoals voor het komen tot bezinning en de beoefening van yoga, vaak onder leiding van een goeroe of een andere mysticus”. Inderdaad woonde op deze ashram in een mooi huis op een heuvel goeroe, of genezer. En verbleven er honderden Indiërs in tenten op het terrein. De goeroe nodigde mij uit voor een verblijf in zijn woning, puur omdat ik Westerling was, blijkbaar. Ik bleef er een nacht en keek toe hoe hij in de avond de mensen verzamelde, toesprak en enkelen van hen uitnodigde en hen heelde. Er vonden hysterische taferelen plaats.

De goeroe bij zijn villa
De goeroe bij zijn villa
Bij het meertje
Bij het meertje

Bij de ashram bevond zich ook een meertje, enkele voetbalvelden groot. Het water zag er verfrissend en aantrekkelijk uit. Indiërs waren aan het pootje baden, vrouwen wasten aan de randen hun kleren en kleden. Het was heet en droog in het gebied en ik besloot een frisse duik te nemen en zwom het meertje over, heerlijk. Na het korte en gastvrije verblijf van één nacht bleek mijn fiets te zijn vernield en moest ik liftend terug zien te komen in Udaipur, een mooie ervaring rijker.

Deze ervaring op de ashram kreeg later een onverwacht staartje. In 1994, terug in Nederland, ontving ik een brief van de goeroe waarin hij een a.s. bezoek aan Bremen in Duitsland aankondigde en me uitnodigde langs te komen. Dat leek me interessant. Liftend – toen dat nog normaal was in Nederland en Duitsland – bereikte ik Bremen en zocht hem daar op. En vertelde hem over mijn ervaring op de ashram, inclusief het ontspannen zwemtochtje. “Aha, dat is interessant” reageerde hij, “wist je niet dat er twee krokodillen rondzwemmen in het meertje?”

De reis in India werd voortgezet, allereerst richting het de deelstaat Gujarat in uiterste noordwesten. Daar bevinden zich de zoutwoestijn ‘Ran of Kutch’ en het interessante schiereilandje – en voormalige Portugese kolonie – Diu. Het hele gebied werd geteisterd door grote droogte en water was op rantsoen. Sowieso was reizend in India het drinken van geperste suikerriet en kokosnoten te prefereren boven frisdrankjes of water.

Onderweg in Noordwest India
Onderweg in Noordwest India


Lange treinreizen brachten me helemaal naar het zuiden en naar de vochtige en groene deelstaat Kerala, naar de deelstaat Karnataka met fantastische hindoeïstische oude cultuur, en tenslotte deelstaat Tamil Nadu met de hoofdstad Madras (tegenwoordig Chennai).
Na aankomst per nachttrein in Madras kocht ik op het perron meteen een Engelstalige krant. Die bracht verdrietig nieuws. Ik las dat ex-wereldkampioen schaken Michaël Tal was overleden. In de krant sprak het Indiase schaakwonder en de latere wereldkampioen Viswanathan Anand zijn verdriet en bewondering voor Tal uit. Hier was sprake van toevalligheden. Immers, Anand was afkomstig uit Madras en had er schaken geleerd in de lokale Michaël Tal schaakclub! Schaakclubs in India waren toendertijd opgericht door of samen met de Sovjet Unie, een oude bondgenoot. Zo kenden Bombay (nu Mumbai) en Delhi een Botwinnik Schaakclub en Calcutta een Aljechin Schaakclub, allemaal vernoemd naar ex-wereldkampioenen schaken uit Rusland of de USSR.
Uiteraard moest de gelegenheid worden benut om de schaakclub te bezoeken die vernoemd was naar Tal en waar Anand zijn eerste wedstrijden had gespeeld. Een medewerker was zo vriendelijk me rond te leiden en we speelden enkele potjes. Na afloop maakte ik kennis met de zeer hete (‘spicy’) zuid-Indiase keuken, ook onvergetelijk!

Hindoeïstische kunst in Karnataka
Hindoeïstische kunst in Karnataka

Vanuit Madras treinde ik terug naar Calcutta in het noordoosten, mijn startpunt in India in maart. Een boeiend doch vermoeiend rondje India (plus Nepal) was afgerond. Een intensieve reiservaring van ruim drie en een halve maand . Op 13 juli 1992 vloog ik naar de Japanse stad Osaka met als doel het leren kennen van Japan te combineren met het verdienen van broodnodige centen. Puur op (romantisch) gevoel had ik besloten om mijn heil niet te zoeken in de nieuwe hoofdstad Tokio maar in de oude hoofdstad Kyoto. Een nieuw avontuur kon beginnen.
Voor vertrek werden in Calcutta nog even wat nuttige zaken aangeschaft die in Japan ongetwijfeld veel prijziger zouden zijn, namelijk schoenen en een Indiaas pak (welke in Japan nutteloos zou blijken). En verkocht ik mijn walkman.

Aan de Indiase kust
Aan de Indiase kust
Aan de Indiase kust
Aan de Indiase kust